Wet- en regelgeving

De basis van de Wet luchtvaart: Artikel 8.1a: Het is verboden met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen, anders dan van of op een luchthaven.

Paramotors gebruiken vrijwel altijd een "weide bij de boer" om op te stijgen.
Hiervoor moet de vlieger dus een vergunning of ontheffing hebben.
Sinds 1 juli 2015 kan de vlieger ook gebruik maken van de vrijstellingsregeling.

1. Provinciale vergunning
Sinds 1 november 2009 is de RBML (Regeling Burger en Militaire Luchthavens) van kracht.

Binnen deze regeling zijn er drie mogelijkheden voor het opstijgen met een paramotor.

a. Luchthavenbesluit (LHB)
b. Luchthavenregeling (LHR)
c. Terrein voor Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (TUG)

De eerste twee zijn een vergunning en de derde betreft een ontheffing.

Het LHB wordt opgesteld bij een reguliere luchthaven als Hilversum, Teuge, Midden-Zeeland, etc.
Deze luchthaven kent ene doorwerking in de directe omgeving, waardoor er het één en ander in het bestemmingsplan geregeld moet worden. Mede hierdoor is een LHB vrij complex.

De LHR is een stuk eenvoudiger, maar vanwege het feit, dat het een vergunning betreft zijn er nog steeds flinke ambtelijke en administratieve lasten.

Een LHR kan aangevraagd worden als de 56dB(A) geluidscontour en 10-6 (1:1.000.000) risicocontour binnen het luchthavengebied valt. Er is dan geen doorwerking v.w.b. de Wet ruimtelijke ordening.

Voor een aantal luchtvaartuigen, waaronder de paramotor is vooraf bepaald, dat deze aan de bovengenoemde eisen voldoen. Aanvullend onderzoek is derhalve niet nodig.

Een LHR wordt formeel ook een "luchthaven" genoemd. Dat is verwarrend, want het is niet meer dan een "weide bij de boer".

De derde optie (TUG) wordt in hoofdstuk 2 behandeld.

2. Provinciale ontheffing
Het Terrein voor Tijdelijk en Uitzonderlijk gebruik (TUG) is een ontheffing.
De TUG werd ontwikkeld voor de helikopter branche.
Praktisch voorbeeld: een CEO van een bedrijf wil om redenen opgehaald worden vanaf een lokatie, die buiten de reguliere luchthavens ligt. De CEO wil weggebracht worden naar een andere lokatie en aan het eind van de dag weer teruggebracht worden.
hiervoor zijn vier vliegbwegingen (twee starts en twee landingen) per lokatie nodig.

De TUG wordt vrijwel met de limitatie van 12 dagen per jaar of minder en 4 vliegbewegingen per dag afgegeven. Er geldt tevens de verplichting de minister van I&M en de burgemeester van de betreffende gemeente 24 uur van te voren in te lichten.

De TUG werd in het begin als "next best" oplossing voor de LHR gebruikt voor paramotorvliegers. Het zal duidelijk zijn, dat de TUG geen oplossing is voor de paramotorvlieger.

Waarschuwing

Vraag vooraf altijd wat de leges zijn voor een provinciale vergunning of ontheffing.
De leges dienen betaald te worden voor het in behandeling nemen van de aanvraag, niet voor het verkrijgen van de vergunning of ontheffing er van. Bij afwijzing dienen de leges dus toch betaald te worden, eventueel met een korting.
De leges kunnen, afhankelijk van de provincie waar de aanvraag gedaan wordt, extreem hoog zijn.

3. Vrijstelling
Sinds 1 juli 2017 genieten paramotorvliegers de "vrijstelling onder voorwaarden".

De vrijstelling staat beschreven in de Regeling burger luchthavens artikel 18, lid 1f en lid 2.
In lid 2 staan de voorwaarden:

a. De vlieger dient in het bezit te zijn van een "Verklaring van geen bezwaar i.v.m. de openbare orde en veiligheid (VGB)", afgegeven door de burgemeester van de betreffende gemeente.
b. Nadat de VGB afgegeven is dient de lokatie aangemeld te worden bij de inspecteur-generaal van ILT (Inspectie Leefomgeving & Transport.

Uiteraard dient de lokatie te voldoen aan de regels, die gesteld zijn in de RVGLT (Regeling Veilig Gebruik Luchthavens en andere Terreinen).

De Vrijstelling is op dit moment de standaard geworden.

4. Paramotortrikes
De paramotortrike is een variant van de paramotor.
In de definitie van het "gemotoriseerde schermvliegtuig" (formele naam van voor de paramotor) staat, dat dit een zweeftoestel is, dat gedragen wordt en gestart en geland met de benen van de bestuuurder.
Hierdoor bestaat een paramotortrike formeel niet.
Uiterst vreemd is het wel, dat de paramotortrike op identiek dezelde manier ingeschreven wordt in het officiele luchtvaartuigregister als de voetgestarte variant.
Sinds de late zomer van 2017 wordt hiervoor zelfs de nieuwe ICAO code "PARA" gebruikt. Voorheen werden alle varianten als ULAC ingeschreven.

Extra vervelend is het, dat er een verkeerd beeld van de paramotortrike bestaat. Overheden zien de paramotortrike te vaak als een MLA. Hiervoor gelden andere regels.
Rond de jaarwisseling van 2015/2016 heeft het ministerie van I&M aangeveven, dat een paramotortrike géén MLA, maar ook géén gemotoriseerd schermvliegtuig is. Dat is juist, maar het vereist wel een oplossing.
Er is veel overleg geweest, maar er is veel weerstand.

Door het structureel niet oplossen van dit hiaat in de Wet lopen paramotortrikevliegers regelmatig tegen vervelende situaties aan.
Het oplossen van dit knelpunt heeft een hoge prioriteit binnen de afdeling Paramotorvliegen.

5. Links
Klik hier om naar de Wet luchtvaart te gaan.
Klik hier om naar de Regeling burgerluchthavens te gaan.
Klik hier om naar het Besluit burgerluchthavens te gaan.
​Klik hier om naar de RVGLT te gaan
​Klik hier om naar de Regeling MLA/MLH/Schermvliegtuigen te gaan

Hier kunt u zich een beeld vormen van de paramotortrike.