Inleiding
Om als erkend instructeur aan de slag te kunnen, moet je eerst een opleiding volgen om deze bevoegdheid te kunnen behalen. De Afdeling Paragliding verzorgt de opleiding voor Instructeurs.

De opleiding tot instructeur paragliding bestaat uit twee delen: een deel over de theorie van lesgeven en een deel waarin je dat in de praktijk brengt. Het eerste deel wordt in de eerste helft van het jaar in vier dagen centraal verzorgd. Nadat je dit deel met succes hebt afgerond, ga je de opgedane kennis 20 dagen in de praktijk brengen bij de vliegschool waar je al hulpinstructeur bent en 5 dagen bij een andere vliegschool naar eigen keuze. Daar mag je 2 jaar over doen. Van die dagen maak je verslagen en krijg je ook een rapport mee van de scholen. Dat geheel is je portfolio en die wordt beoordeeld door de opleidingsstaf. Vinden zij dat je alles goed hebt volbracht, dan mag jij je voortaan instructeur paragliding noemen!

Gekwalificeerd door de NOC*NSF
Maar zover is het nog niet. Eerst is het tijd voor de didactische opleiding voor aankomende instructeurs. Tijdens de opleiding worden in drie dagen diverse didactische technieken onderwezen en vaardigheden daarvoor geoefend. De instructeursopleiding is gebaseerd op de competentiegerichte kwalificatiestructuur volgens de Europese richtlijnen en is erkend door de Nederlandse overheid. NOC*NSF bewaakt de kwaliteit ervan. De opleiding wordt op nog nader te bepalen gegeven.

Inschrijven?
Inschrijven voor de opleiding kan door een e-mail te sturen aan Sanne Both, in het bestuur verantwoordelijk voor opleidingen, via opleiding.paragliding@KNVvL.nl . Het minimum aantal deelnemers aan de opleiding is 6. Bij minder aanmeldingen behoudt de cursusstaf zich het recht voor om de opleiding niet door te laten gaan. Het maximaal aantal deelnemers is 14. Bij meer aanmeldingen wordt geselecteerd op voorafgaande ervaring.

Na aanmelding ontvang je een formulier waarin je onder meer een beeld dient te schetsen van jouw visies en bekwaamheden. Op grond van het ingevulde formulier en de gemaakte toets beslist de cursusstaf over jouw toelating tot de instructeursopleiding. Heb je het Brevet-3 maximaal 2 jaar hiervoor behaald, dan ben je vrijgesteld van de toets van je kennis van aerodynamica, meteorologie, vliegtechniek, materiaalkennis en regelgeving. Bij twijfel over toelating vindt een gesprek met je plaats.

De kosten bedragen € 650,-, te voldoen vóór aanvang van de opleiding, maar pas nadat je toegelaten bent. In het bericht over je toelating zal ook staan hoe je kunt betalen.Voor de opleiding geldt een aantal toelatingseisen. Zo moet je minimaal een jaar de aantekening hulpinstructeur hebben, brevet 3 hebben en minimaal 18 jaar oud zijn.

Een volledig overzicht van de eisen is opgenomen in het document Instructeursopleiding 2020. Als je naar aanleiding van deze oproep vragen hebt over de opleiding, stuur dan een e-mail naar opleiding.paragliding@KNVvL.nl

Erkende Instructeurs
Een lijst met KNVvL erkende instructeurs wordt bijgehouden door het KEI. De lijst is te vinden op de volgende pagina: Lijst met Instructeurs Paragliding

Achtergrondinformatie Instructeursopleiding
Hoge eisen aan kandidaat-instructeurs

"Mensen leren vliegen. Dat je met alleen een lap stof, wat lijntjes en een zitje kunt vliegen, blijft bijzonder. Maar dat je dat andere mensen kunt leren, geeft extra voldoening.” In een paar woorden vat instructeursopleider André Bizot de essentie weer waarom hij graag instructeur is en mensen wil opleiden om instructeur te worden. “Je hebt de prachtige ervaring van te kunnen vliegen, de grote vrijheid die je ervaart. Die ervaring wil ik graag doorgeven. Mensen met een grijns op het gezicht dat ze steeds beter leren vliegen; op een zo veilig mogelijke manier. Daar geniet ik van. Dat is voor mij de essentie van het instructeurschap.”Maar je wordt niet zomaar instructeur. ,,Je moet de ambitie hebben om andere mensen te leren vliegen. Je moet in staat zijn om tijdens moeilijke situaties je te verplaatsen in de cursisten. Je moet je eigen angst op de achtergrond plaatsen en rustig blijven. Niet vloeken, niet tieren. Zorgen dat iemand goed beneden komt. Dat vereist didactiek. Je moet situaties herkennen, marges blijven aanhouden. Maar ook herkennen als mensen niet machtig zijn om in bepaalde situaties te vliegen. Laat hen dan niet gaan. Herken de angst bij mensen, angst is geen probleem, maar als de angst te groot is, dan is het niet verstandig om mensen te laten vliegen. Zulke situaties moet je herkennen en je moet er mee om kunnen gaan'' vertelt André Bizot.

Ervaring als hulpinstructeur is van belang
Ervaring is volgens hem van belang. Iemand die drie dagen hulpinstructeur is geweest en het allemaal leuk vindt of iemand die zelf niet eens zo veel heeft gevlogen, die is denk ik niet op zijn plek. Anderzijds, een goede piloot is niet per definitie een goede instructeur. Het komt niet alleen aan op ervaring, ook op persoonlijkheid en didactisch vermogen. En je moet open staan voor nieuwe kennis. Als je denkt dat je alles weet, gaan nieuwe ontwikkelingen aan je voorbij. Als ik zie wat afgelopen twintig jaar is verbeterd aan materiaal, die kennis moet je verwerken in je cursussen. Je kunt hulpinstructeurs hebben die het leuk vinden om zo nu en dan te helpen. Maar ze willen niet de verantwoordelijkheid van een instructeur. Dat kan. Hoewel, als je als hulpinstructeur beneden op het veld staat iemand binnen te praten, ben je net zo verantwoordelijk als een instructeur.Maar je hebt ook hulpinstructeurs die dat zijn geworden om eens instructeur te worden. En dat kan naast een eigen baan, maar ook om er je baan van te maken. Het ligt aan de ambitie van de mensen zelf.

Een goede instructeur biedt cursisten een veilige leeromgeving. Paragliding is best een risicosport. Je moet in de gaten hebben dan leerlingen vaak blind varen op jouw inschattingen. Dat geeft veel verantwoordelijkheid.''

Pittige opleiding
Belangstelling maakt overigens niet iedereen per definitie geschikt. Mensen die denken dat de opleiding een wassen neus is, komen daar later wel achter. Je moet er echt iets voor doen. Er komt behoorlijk wat bij kijken. Maar dat mag ook wel. Je bent immers verantwoordelijk als je voor zon groep cursisten staat. Dat is niet niks. En vergelijk het met Duitsland, daar is de opleiding nog veel intensiever. Onze opleiding is rijkserkend. Dat betekent dat we een goede opleiding hebben. Ik ben er van overtuigd dat door onze opleidingen we betere instructeurs hebben gekregen. Op die manier leveren een bijdrage om de sport veiliger te maken.'

Didactische deelopleiding
Sinds 2003 is een didactische deelopleiding een verplichte eis om je instructeursaantekening te kunnen behalen. De bedoeling van deze opleiding is de komende instructeurs bewust(er) te maken van de didactische kanten van het lesgeven. Iemand kan nog zo goed vliegen, of over bijzonder veel theoretische kennis beschikken, maar overbrengen op derden is een vak apart. Daarbij komt, dat juist bij paragliding, vaak aparte situaties optreden die te maken hebben met fysieke vaardigheden, angst, het weer, de groep of een voorval. En dan hebben we het nog niet eens over de verantwoording die op de schouders van een instructeur rust. Met al deze elementen kunnen omgaan als instructeur is van groot belang voor het slagen van een cursus en het veilig opleiden van aankomende piloten. Het doel van de didactische opleiding is de aankomende instructeur van voldoende bagage te voorzien om in de toekomst groepen cursisten te begeleiden.Tijdens de opleiding worden in vijf dagen diverse didactische technieken onderwezen en vaardigheden daarvoor geoefend. De instructeuropleiding is inmiddels aangepast aan de competentiegerichte kwalificatiestructuur volgens de Europese richtlijnen en is nu erkend door de Nederlandse overheid. Een praktijkexamen, in de nieuwe kwalificatiestructuur Proeve van Bekwaamheid (PvB) genoemd, is nu het afsluitende onderdeel van de opleiding.